Altaplana, world of Francois Schuiten and Benoit Peeters

de onmogelijke & oneindige encyclopedie over de wereld van Schuiten & Peeters

User Tools

Site Tools


Action disabled: media

Journée des futurs

De toekomst binnenstappen… Dat is wat Rouen Seine Norman 2028 biedt op vrijdag 13 mei om 106 in Rouen. Tijdens deze dag zullen tien gasten, filosoof, dichter, scenarioschrijver van videospelletjes en stripverhalen, professor in geowetenschappen en milieu…, min of meer verre horizonten komen afbakenen, mogelijkheden bekijken door heel persoonlijke prisma's. Deze Dag van de Toekomst maakt deel uit van het traject van de kandidatuur voor het label van Culturele Hoofdstad van Europa. Gesprek met François Schuiten, striptekenaar die vooral bekend is van Les Cités obscures met Benoît Peeters, Grand Prix van de stad Angoulême in 2022, scenograaf.

Wat zijn de uitdagingen van de verbeelding?

Ik word steeds vaker gevraagd om bepaalde plaatsen te projecteren door middel van tekeningen. Daar heb ik veel moeite mee. Er is een verlangen om je een toekomst voor te stellen. Als je naar een stad gaat, moet je de tijd nemen om jezelf de juiste vragen te stellen om niet een oppervlakkige maar relevante blik te werpen. Daarvoor heb je goede gidsen nodig die je verborgen dingen laten zien. Dat is wanneer ik wil tekenen. Ik moet met dit alles breien. Mijn rol is een breier te zijn tussen het reële en het denkbeeldige.

De verbeelding is dus niet genoeg.

Verbeelding is niet genoeg, maar wel noodzakelijk. Vandaag ontbreekt het ons aan visie en aan wezenlijkheid in het management. Het is zo in de realiteit verankerd dat het onmogelijk is de volgende twintig, dertig of veertig jaar in te gaan. Wanneer we aan de toekomst werken, moeten we ons niet alleen het beste maar ook het slechtste voorstellen. Je moet evenzeer in utopia als in dystopia zijn.

Waarom?

Het is te gemakkelijk om je te verlustigen in visies die alleen maar aangenaam en mooi zouden zijn. De geschiedenis is gemaakt van contrasten en problemen. Wat wij ondernemen moet in dienst staan van dit besef van onze mogelijke toekomsten. Dit belet ons niet de mensen te doen verlangen naar de toekomst. Toen ik jong was, droomde ik van de jaren 2000. We raakten al snel gedesillusioneerd. Vandaag hebben we een kater omdat we niet in staat zijn geweest deze mogelijkheden te overwegen.

Gaat het via verhalen? Ja, we hebben verhalen nodig. We zijn net kinderen. We hebben verhalen nodig. Net als kinderen, moeten we ook bang zijn. Als ik aan scenografieën werk, denk ik ook aan kinderen omdat het een moeilijk publiek is, contant. Daarom is het nodig om verhalen te schrijven met schaduwen en lichten om de risico's en de schoonheden te vangen.

Hoe laat het tekenen je toe deze verhalen te begrijpen?

De tekening laat je zien. Als we tekenen, worden we gedwongen om al die voorwerpen rondom ons te begrijpen. Ze zijn opmerkelijk door hun geschiedenis, hun DNA, hun techniciteit en al die verborgen dingen. De tekening werkt als een onthuller. Dit is belangrijk omdat deze ontworpen gebouwen in de toekomst een aantrekkingskracht zullen hebben.

Wat maakt het mogelijk om de link te leggen tussen het reële en het denkbeeldige?

Dat is de hele vraag. En ik ben geobsedeerd door deze vraag. De verbeelding mag niets voortbrengen. Aan de andere kant moet de werkelijkheid zo goed mogelijk beleefd worden. Het is een heel veld om te graven. Wil een verbeelding relevant zijn, dan moet ze zich registreren en opkrullen in de holtes van de werkelijkheid. We moeten onszelf onderdompelen, ons onderdompelen in deze ruimtes. We moeten dit doen met ingenieurs, wetenschappers, muzikanten, graffitikunstenaars… In feite met al deze mensen die klaar zijn om deze reis te realiseren, om de deuren van de verbeelding te openen. Voor mij is dat het mooiste wat er is. Als je door een stad loopt en denkt aan een liedje of een foto van Doisneau, leef je je ruimte en dat bouwt de schoonheid van steden op. Daarom moeten we ons niet alleen richten op wat we zien.

Wat bracht u ertoe na te denken over stedelijke ruimtes?

Ik maak deel uit van een architectenfamilie. Mijn vader, mijn oudere broer en mijn zus zijn architecten. Tijdens familiereünies zijn er zeer levendige discussies. Mijn vader had een meer klassieke visie, hoewel hij ook een beetje utopisch was. Hij had ietwat verschrikkelijke ideeën die tegenover die van mijn broer stonden die pleisters en wat spotten. Ik werd geïnspireerd door al deze beschouwingen. In ons werk met Benoît Peeters hebben we gelet op de kleinste details. Onze eerste boeken weerspiegelen alles wat we voelden. Het was soms kafkaiaans, maar we stonden ook in de realiteit. We wilden niet dat onze dromen rooksoorten zouden worden. Het was essentieel voor ons om onszelf te vertellen dat dit kon bestaan. Zoals met Gaston Lagaffe's machines die Franquin ontwierp. Het moet werken om het publiek erin te laten geloven.

Interview door Maryse Bunel voor Relikto 1).

Op Twitter werden enkele beelden van de presentatie gedeeld 2) 3) 4).

Zie ook