Altaplana, world of Francois Schuiten and Benoit Peeters

de onmogelijke & oneindige encyclopedie over de wereld van Schuiten & Peeters

User Tools

Site Tools


Action disabled: revisions

Tentoonstelling van decoratieve kunsten (L')

L'Exposition des Arts décoratifs markeerde de artistieke creatie in Frankrijk tijdens de Roaring Twenties. De organisatie van de Internationale Tentoonstelling van Moderne Decoratieve en Industriële Kunsten, gehouden in Parijs van april tot oktober 1925 in Parijs werd gehouden. Gelegen tussen de Esplanade des Invalides en het Grand en Petit Palais, bracht de tentoonstelling de paviljoenen van de regio's van Frankrijk en de grote uitgenodigde naties samen 1).

De 4 "Plumet" torens De Bourgondische toren

Charles Plumet was een Franse architect, decorateur en keramist, geboren in Cirey-sur-Vezouze, Meurthe-et-Moselle op 17 mei 1861, en overleed in Parijs op 15 april 1928. Charles Plumet was, samen met Tony Selmersheim, een van de oprichters in 1896 van de Groep van Vijf, die later L'Art dans Tout zou worden, en die een rol speelde in de ontwikkeling van de Art Nouveau1. Als keramist en decorateur ontwierp hij talrijke winkels in Parijs, leverde hij particuliere herenhuizen af en bouwde hij verschillende appartementsgebouwen.

In 1925 werd hij benoemd tot hoofdarchitect van de tentoonstelling voor decoratieve kunsten.

Charles Plumet had in het totaalplan dat hij voor de tentoonstelling had ontworpen, vier monumentale torens van dertig meter hoog voorzien, die een zekere orde in de tentoonstelling moesten scheppen en boven de veelheid van paviljoenen moesten uitsteken. Elk van deze torens is genoemd naar een van de grootste wijnen. De torens zijn gemaakt van gewapend beton en lijken te proberen hun machtige massa tot in de eeuwigheid naar de hemel te verheffen.

Elk van de vier wijntorens heeft op de bovenverdieping een overkapping - een soort bloemrijke loggia - waarbinnen regionale restaurants zijn gevestigd, waar Franse chef-koks de bezoekers de meest gerenommeerde variëteiten van onze culinaire kunst voorschotelen.

Naast de restaurantzalen in het bovenste deel van de torens zijn er nog andere zalen voor diverse evenementen. In een van de torens is een auditorium geïnstalleerd. Daar kan men een reusachtig orkest beluisteren, bestaande uit een reeks krachtige luidsprekers, waaraan automatische muziekinstrumenten zijn bevestigd.

Emblematische afbeelding van het album, gebruikt voor de tentoonstelling “Les Cités Obscures” in Colomiers (21 oktober tot 2 november 1990). De enige affiche die een architectuur illustreert van de Noordkust van Urbicande. En illustratie van La Fièvre d'Urbicande pagina 78 doos 3.

Paviljoen Primavera

Paviljoen “Primavera” door Sauvage Wybo en A. Levard.

Illustratie van La Fièvre d'Urbicande blz. 54 doos 3.

Pavillon van Nancy

Pavillon de Nancy door Pierre Bourgeois.

Illustratie van La Fièvre d'Urbicande blz. 82 doos 3.

Paviljoen van de Galerijen Lafayette

Paviljoen van Galeries Lafayette.

Illustratie van La Fièvre d'Urbicande pagina 29 doos 6.

La Porte d'Honneur

La Porte d'Honneur door Henry Favier en André Ventre.

Illustratie uit La Fièvre d'Urbicande blz. 29 doos 5, blz. 50 doos en de catalogus 1985 van Casterman.

De hal van het Grand Palais

Zaal van het Grand Palais door Charles Letrosne.

Illustratie uit La Fièvre d'Urbicande blz. 31 doos 3.

Pavillon Pomone

Pavillon Pomone (Grands Magasins du Bon Marché) van architect L. H. Boileau,

Afbeelding uit La Fièvre d'Urbicande blz. 71 doos 2.

Het paviljoen van de "Manufacture Nationale de Sèvres

Het paviljoen van de “Manufacture Nationale de Sèvres”.

Illustratie uit La Fièvre d'Urbicande blz. 54 doos 2.